Gepost door: grietjekeller | mei 18, 1940

18 mei 1940: t Leek of er wel honderd vliegtuigen in ’t zuiden aan de lucht waren en daar zagen we de witte valschermen, door de ochtendzon beschenen gelijk groote paddestoelen naar beneden komen.


18 Mei: Verleden week vrijdag morgen kwart voor vier (gewone oude tijd) werd ik wakker van motorgeronk. Ik stond op en dacht: ‘dat is zeker een oefening van het leger’ en ik ging weer naar bed. Maar even later stond ik weer op want ’t geraas nam toe. Ik kleedde mij aan en zou even buiten gaan kijken. Maar op ’t zelfde oogenblik raasde een vliegtuig over ons heen en hoorde ik mitrailleurvuur en bomontploffing. De Vrouw kleedde zich haastig en wachtmeester Streefkerk – bij ons ingekwartierd – holden de trap af en riep ‘dat is een luchtgevecht.’ Wij gingen alle naar buiten en zagen een schouwspel om nooit te vergeten. ’t Leek of er wel honderd vliegtuigen in ’t zuiden aan de lucht waren en daar zagen we de witte valschermen, door de ochtendzon beschenen gelijk groote paddestoelen naar beneden komen.

Een aanval op de bruggen van de Moerdijk dachten wij. We gingen, toen de vliegtuigen weg waren, rustig thee drinken met een beschuitje en gingen daarna eens kijken bij ’t veer wat er gebeurd was. Het bleek dat de boerderij op de Krabbepolder gehavend was en dat er te Wieldrecht, hier en daar ruiten gesprongen waren. waar de bom gevallen is weet ik tot op heden nog niet.

We leefden rustig verder tot dat om een uur of acht een mitrailleurkogel tusschen ons door floot en tegen ons huis sloeg. Om tien uur reed onze veearts, onze buurman, rustig uit voor de praktijk.  Tegen de middag kwam hij terug en vertelde dat de Duitschers hem al aangehouden hadden en dat Amstelwijck al in hun bezit was. We aten ons middagmaal en begonnen er over te praten naar ’s Gravendeel te gaan. Eerst was ik er tegen, want men weet van te voren niet waar ’t het gevaarlijkst zal worden. Maar de veearts met zijn vrouw en oude moeder toog weg. En vluchten werkt aanstekelijk.

Om ongeveer half twee gingen we met gepakte koffers alsof we uit logeeren gingen. En met ons Over?, Vervoorn, de Vlaming en Oom Piet met ’t hele gezin. Te Wieldrecht konden we niet over want de pont moest te ’s Gravendeel blijven. Men liet ons minstens 1 1/2 uur wachten, eer we met een motorbootje werden overgezet. We gingen naar Gretha en de andere vonden alle bij familie onderdak.

Later bleek dat terwijl wij thuis nog rustig koffie dronken er verwoed werd gevochten te Willemsdorp, op den Tol en verder tot Amstelwijck. Mitrailleurvuur koort men niet ver als het een beetje waait. De eerste nacht te ’s Gravendeel was rustig, maar zaterdagmiddag veel vliegtuigen en angst en vreeze. Zondag (Pinksterdag) een vliegaanval op ’s Gravendeel, brand in den Hoek, niemand mag op straat. Maandag kanonvuur op den watertoren en op den kerktoren. Dinsdag, na een rustige nacht, verlaten de soldaten ’s Gravendeel. ’s Middags nog drie bommen op ’s Gravendeel, bij een luchtgevecht.

’s Avonds komen Gré en Adriaan [zoon en schoondochter van Jacob, GK]. Al dien tijd hadden we niets van hen gehoord. Dat was een ontmoeting die onze ziel diep ontroerde, een ontmoeting na zoo veel dagen en van angst en levensgevaar. De Beer was ’s morgens om 5 uur al in handen der Duitschers, zoo kort bij en wij wisten van niets, ’t was al middag voor we aan gevaar dachten.

Onze eerste oorlogservaring is, het totaal ontbreken van berichten. De telefoon zwijgt, de radio zegt af en toe iets onbeduidends, de post ligt stil, telegraveeren geen kans. Men moet dus afgaan op ’t verslag van menschen die wat gezien hebben. En nu zijn veel menschen genegen de overdrijven en te fantaseeren in ’t gewoonen leven. En die fout wordt erger, wordt gevaarlijk ten tijde van zenuwachtige angst. Zoo zate we op een avond, de Vrouw en ik te samen, de tijding te verwerken van een ooggetuige, dat geheel Wieldrecht, ook ons huis, in den as lag. Dat Adriaan en Gré mogelijk ’t levend er af gebracht hadden, maar dat al hun vee doorgeweervuur werd gedood. Wij overlegden hoe we, nu we tot armoede gekomen waren, verder zouden moeten leven. En in die wanhoop, af en toe  vluchten in de kelder voor de vliegmachines. Het was verschrikkelijk. Maar toen Adriaan en Gré kwamen, vernamen we dat zij niet één stuks vee verloren hadden en dat ons huis nog overeind stond. Woensdag bevonden we dat de aangerichte schade erg meeviel, dus twee dingen die 100 procent meevielen.

Maar 22 gezinnen in Wieldrecht waren dakloos, dat was wél waar. Adriaan en Gré hadden in groot gevaar verkeerd, werden gespaard, maar de duitschers heerschen oppermachtig op den Beer even als Ned. soldaten dat daags te voren deden. ’t Was dus een nachtmerrie die niet geheel voorbij was.

Zoodra we thuis waren begonnen we de zaak op te knappen. Van de deur tusschen keuken en bijkeuken was ’t paneel uitgetrapt. Zoo goed en zoo kwaad als ’t ging herstelde ik dat en dat gaf direkt een beter aanzien. Een ruit van de deur der tuinkassen was ingetrapt om die deur te kunnen openen. Een timmerman zette die ruit er in van een broeizaam glas. Toen was de achterkamer op orde. In de voorkamer waren drie ruitjes stuk van ’t glas in lood, de Vrouw plakte er een gekleurd papiertje over en in zooverre was toen ook de voorkamer in orde. De alcoof was onbeschadigd. Ook de gang en de trap waren onbeschadigd. ’t Ruitje in de voordeur was stuk, door een kogel die tegen ’t ijzeren lofwerk te pletter was geslagen oven op de slaapkamer waren 7 kogels door de ramen gekomen. Vier daarvan hadden de muur van de badkamer doorboord en ’t pleisterwerk beschadigd. Er waren maar twee dakpannen kapot. Verder waren er ruim 20 kogels tegen de voorgevel gkomen en hadden daar de stenen beschadigd. De schade aan onze woning viel dus erg mêe. Bij W. Visser was ’t tienmaal erger en diens buurmand Wemeling, het mooiste huis van den Beerweg, was afgebrand.

Ook kwamen we er goed af wat diefstal betreft. Mijn motorfietsje is weg en pl.m. f 14 aan geld. Een vulpen en de koedjes uit een doosje. Bijna alles wat op slot was werd opengebroken, maar ’t repareren der opengebroken kasten viel erg mêe. Maar bij W. Visser werden alle dekens mêegenomen en alle linnengoed. Bij onzen buurman, de veearts werd eveneens ’t linnengoed en de dekens mêe genomen en alle gouden sieraden die achter gebleven waren. Bij velen werd ’t radiotoestel mêe genomen. maar ieder wiens huis niet verbrand was, nam vooral in ’t begin die diefstal als bijzaak aan. Toen we thuis kwamen hadden we water wat een groot geluk was. Maar geen electriciteit en geen telefoon. Maar van middag om een uur of vier kregen we stroom. Zes mannen hadden twee dagen ijverig gewerkt om de draden te repareren. En met den stroom hadden we radio en de bel ging weer en de klokken  ginen weer en de petroleumlampen konden weer naar de zolder. De eerste dagen vroeg men elkander welke ag is ’t vandaag. Op den tweede Pinksterdag werd water- en kerktoren beschoten. Dan heeft men geen gedachte dat ’t Pinksteren is. Toen de verwarring, door angst geboren, van die dagen voorbij was, kwam de vraag hoe laat is het. De Duitschers zette de klok direkt 1 uur en 40 minuten vooruit. Onze zomertijd, met één vooruit, zou eerst morgen beginnen. Gister ging ik weer met de bus, heen en weer naar Dordt. In Dordt op alle straten, duitsche soldaten op motorfietsen. In alle winkels duitsche soldaten om inkoopen te doen. Hoeveel er hier en te Dubbeldam afgebrand is, zal ik later wel een schrijven. Hoeveel dooden er hier gevallen zijn weet ik niet,  weet misschien nog niemand. ’t Luchtbombardement op Rotterdam is meer dan erg en meer dan treurig geweest, maar wat er gebeurd is en ’t aantal dooden weten we nog niet.

Hoe ’t nu met den oorlog staat weten we niet. Wel weten we dat de Duitschers in 5 dagen Nederland onder de knie hadden, ondanks onze geheimzinnige waterlinie en ondanks ons dure leger. En de koningin gevlucht naar Engeland, dat is een groote tegenvaller. Oranje heeft Nederland nooit verlaten in de ure des gevaren. Oranje en Nederland zijn één, hecht verbonden door de historie en nu al op de vlucht toen ’t gevaar naderde, al eer ’t er was! O zeker, vorsten kunnen te laat vluchten, Lodewijk de zestiende en Nicolaas II zijn daar de bedroevende voorbeelden van. Maar die beide gevallen gingen over revolutie en niet over een vijandelijke inval.”

Voor een overzicht van de eerste vijf dagen van de oorlog zie de website WOII Online en de website Zuidfront Holland.


Reacties

  1. Erg interessant om dit te lezen. Leuk dat dit allemaal op internet staat.


Plaats een reactie

Categorieën