Gepost door: grietjekeller | maart 27, 1942

27 maart 1942. Soldaten in huis

Wat de oorlog aangaat, nu daar hebben we deze week ons deel van gehad. Vrijdag morgen 8 uur kwam hier een Duitsche luitenant. Hij nam onze voorkamer in beslag. Onze telefoon werd afgezet en overgezet op zijn toestel. Hij zat met 4 of 5 onderofficieren in de kamer en 5 a 6 soldeten zaten in de gang. We kregen een schildwacht voor de deur, of liever aan de poort. En ze belven den geheelen dag en ook den geheelen nacht en vanmiddag half 3 zijn ze eerst vertrokken. Vannacht zijn ze niet uit de kleêren geweest. Onophoudelijk telefonnerden zij en liep ’t af en aan. Zij hadden hun eigen radio bij zich. Alzoo hadden wij een zeer nrustige nacht. Maar ’t ergste was toen ze van middag weg waren. Toen moest de Vrouw zaterdag gaan houden. Ons meisje dat anders zaterdags al vroeg weg mag, kon eerst om 6 uur vertrekken. Beide waren moe gewerkt en de Vrouw zette het werk voort tot bedtijd. Toch moet ik zeggen, dat de soldaten zelf veel [onleesbaar, opruimden?] voor ze vertrokken. Zij dede de gang nat op en dweilden hem schoon en droog. Ook de voorkamer [zorgden?] ze schoon op voor ze vertrokken. Maar natuurlijk, de Vrouw moest dat werk allemaal overdoen. ’t was maar mannenwerk, ’t was niet je ware. Verder moet ik zeggen de mannen waren beleefd en niet aanmatigend. Zij beleken wel doordrongen van ’t begrip, dat ze ons overlast aan deden. Jammer is, dat wij de luitenant geen woord konden verstaan en hij ons niet. Enfin, we hebben ’t al weer gehad, maar ik vrees dat ze, met ’t oog op onze telefoon wel weer eens terug zullen komen.

Na een opsomming  van tegenslagen schrijft Jacob Keller:

’t Overzicht is  een en al jammer ’t is over modder en stortregen. De mistroostigheid van den schrijver is tussen de regels door te lezen. Maar er is ook een lichtzijde. Een kruis met rozen. En de rozen? Zal ik u vertellen. Gisterenavond kwam Cor met haar twee kinderen en Gretha met Jaap Reedijk Jr. De kinderen, ja dat is al een  heerlijkheid op zich zelve. Maar de kleinkinderen en dan dat kleine Martje! Dat geeft ons een verheugenis die mijn zwakke pen niet vermag te beschrijven. En ik ben ook bang mij bespottelijk te maken. Maar toch, ik moet wat zeggen. Nooit zag ik een kind al zo vroeg, duidelijk en veel praten als kleine Martje. Zij is toch nog maar ruim 2 jaar maar zegt heel verstaanbaar tegen Theunis ‘kouwe navond en waar zou moene toch zitten’. Stoot ze een kopje met thee om dan zegt ze ‘daar hebben we ’t nou’. Komt ze binnen met iets dat ze niet hebben mag dan zegt ze leuk ‘kijk Martie nou toch eens moene.’ Maar nu houd ik er over op. Er komt vocht in mijn eene oog.

Omdat ik zelf mijn huis aan het verbouwen ben, heb ik minder tijd heb om dagboeken over te typen. Ik heb een stukje uit de dagboeken te voorschijn gehaald, dat te maken heeft met (ver)bouwen: mijn overgrootvader schrijft in dit fragment over hoe zijn boerderij is afgebrand:

7 Juni 1913: We hebben verleden week niet kunnen schrijven want een hevig ongeluk had ons daags te voren getroffen. De bliksem sloeg in de schuur en wij brandden tot den grond toe af.

’t Was heel de week warm geweest en broeiend en ’t gewone gevolg n.l. donderbuien, bleven niet uit. Telkens broeide het, overal donderde het in ’t rond, zoo was ’t ook op Vrijdag 30 Mei. Ik was ’s avonds 5 min. voor 7 uur op ’t vlasland op de 6 M. over de sluis. Er kwam uit ’t Westen een hevige bui opzetten met opvliedende zwarte lucht en hevige wind. Wij holden naar huis om voor den regen binnen te zijn. Toen wij thuis waren bleek ’t dat we voor niets zoo hard hadden geloopen, want er kwam niet veel regen en ook ’t onweer viel meê. Maar er ging een staartje van de bui door ’t Oosten heen. Daar weerlichtte ’t sterk uit en ’t onweer klonk hoog aan de lucht. De wind was inmiddels gaan liggen en boven ons bedaarde de lucht.

Ik stond met Adriaan van mijn broer Joh. buiten over de afstand van de bui te praten. Ik meende dat de bui over de Merwede hing. Hij evenwel meende de bui korter bij te moeten schatten. Om te bewijzen wie van ons gelijk had telden we de seconden tusschen weerlicht en donderslag. Drie seconden, dan weer vier, dan eens twee, kort op elkander haast onafgebroken zoo klonken de slagen na ’t weerlicht.

En toen. —– opeens —~~ daar viel niet te tellen, daar klapte iets en daar lichtte iets, beide  te gelijk. ’t Had meer van een knal dan van een donderslag. Dat is kort bij dacht we allen. Mijn vrouw kwam buiten en vroeg bedaard, slaat ’t onweer bij ons in?  Ik antwoord, wel neen, ik geloof dat ’t slaat in een boom tusschen ons en Schoonderwoerd. Maar werktuigelijk ging ik toch naar voor om te zien wat er was. Maar daar kwam al twee arbeiders aan die in de schuur zaten. Zij gilden, zij wezen, en zwaaiden als wilden, maar ik begreep dat de bliksem was ingeslagen. Even keek ik om den hoek en zag in ’t dak van de groote schuur een gat waaruit vuur en rook kwam.

Ik haastig terug en met de vrouw brachten wij ons geld en goud en papieren bij een in een zakje dat we altijd gereed hadden liggen voor ’t geval van brand. Toen verlieten wij haastig de woning want ’t werd aldonkder in huis van de rook. De vrouw en Gretha liepen naar de sluis maar ik die de brandkist nog leeg gemaakt had  er iets achteraan kwam, dufde niet meer van de rook en vluchtte langs de waterput. We durfden er toen niet meer in ofschoon we later begrepen dat we nog wel één maal naar binnen hadden kunnen gaan om ’t een of ander te halen, maar van te voren kon men dat niet weten en ook niet wagen. We redden al ons geld, maar van den kleinen Adriaan verbrandde pl. m. f 20 in zijn spaarpot. Van de meisjes was ’t geld op ’t spaarboekje geschreven.

Cor en Adriaan waren te Dordt. Toen ’t huis in as lag gingen we, de vrouw, Gretha en ik naar buurman Schoonderwoerd en we brachten daar de nacht door. Zaterdag gingen we naar ’s Gravendeel en gister kwamen we hier weer op den Beer in de woning van den knecht, die inmiddels was verhuisd naar den Buitendijk.

Later schrijf ik wel wat over de verzekering, ik heb nog niemand ervan gezien. De steê was voor 18.000 Gld (GK: vergelijkbaar met 170 383 euro in 2008) verzekerd zooals ik vernam en de afbraak werd overgedaan voor f 1000 ongeveer. Me dunkt, er kan voor 17.000 aardig wat gebouwd als men rekent hoeveel mooie gave stenen er klaar liggen.

’t Is van de week koud en nat geweest in de laatste drie dagen. De eerste aren nog broeiend en donderdachtig. Er is weinig gewied van de week want ’t heeft veel geregend. ’t Gaat weer zooals anders. De haver ’t vlas en de erwten zullen niet voldoende gewied kunnen worden want bieten en aardappels gaan voor.

’t Is wel eigenaardig dat ik dit schrijven kan voortzetten. Dit boekje en de vorige lagen in de serre. taive(?) van mij en gingen meê in de vlucht. Ook de kasboeken. Maar alle rekeningen, als ook alle zakboekjes en alle aantekeningen gingen verloren. Ik had 14 Almanakken van de H. Mij. v Landbouw dien ‘k als zakboekje had gebruikt. Daarin stond de koeienfokkerij, de schetsing der kalvers enz. zij zijn alle weg. Zoo had ik ook de Nieuwjaarsrekeningen van af 1898 zorgvuldig van ieder jaar afzonderlijk in een couvert gepakt. Ze zijn alle weg. Zoo ook de landkaarten die dateerden vanaf 1823 of 1827 dat weet ik niet zker en voor rekening van grootvader Jh(/b?) de Jongh gemeten waren. Zoo ook de kaarten van de stamboekkoeien en boeken die mij dierbaar waren en ook portretten die we nooit na kunnen laten maken.

Gepost door: grietjekeller | februari 7, 1953

7 feb ’53: Watersnoodramp bij Dordrecht

Beschrijving van mijn opa Adriaan Keller (geboren in 1906) over de watersnoodramp in 1953. De ramp was op 1 februari 1953, het verslag is gedateerd 7 februari 1953. Hij is doofgeboren, dat zie je terug in zijn taalgebruik.

7 Feb ’53. Vreselijk waterramp deze week gevallen. Ik hoop dat ’t goed overzicht schrijven maar alles was nachts gebeurd. Zaterdagavond kom ik van Dordt schaken om 12 uur zou onder de spoorviaduct rijden, tot de schrik water zoo hoog. Half meter op de straat. Ik keek vreemd op. Moest om twee uur laag water zijn. Terugrijden onder de tunnel op de Krispijnseweg naar huis, direkt stok gezet bij het water, half uur later gemeten 25 cm gerezen. Dat gaat niet goed. In plaats van zakken, nu snel omhoog. Mijn vrouw is gelukkig nog op. Direkt opgebeld naar Burgemeester, B. de Jong en Schoonderwoerd. Alledrie direkt hiergekomen. Het water steeg snel om 1 1/2 uur al bijna tegen de balk. Cor [de knecht, GK] met vrouw en kind geroepen, alle meubelen op zolder gezet en naar hier gebracht. B. De Jong haalt nog vier man om de ka na te kijken.

Om 2 uur loopt water al over de ka op laagste plek. Vooral bij het hek. Stro met palen neergeslagen ’t helpt niet om 2 1/2 uur loopt al 25 cm water over de hele ka. 1/2 uur later begint de polder onderwater te loopen. Burgemeester met mannen moesten gauw weg, anders zou de weg onder zijn. Om 4 uur loopt water niet meer over de ka, dus ik dacht dat het water zakken, maar hele polder was blank van het water. De wind blijft orkaan, precies NoordWesten.

Om 6 uur gaat ik met Cor melken 1 koe uitgemolken nog even buiten kijken ’t water wtaat al tegen silo, ik begin erg onrustig te worden, nog 1 koe melken en ’t water loopt al door de deur heen in de stal. Dus ik moest weg, al te laat, 1 voet water in de stal, dus natte voeten. Cor en ik zouden naar huis gaan door de schuur heen. …al te veel water. Even naar buiten, achterdeur heen, maar onmogelijk deur open krijgen want ’t water door de deur heen half meter hoger als binnen. Dus gauw door de schuur naar motorhok, dus bijna te laat. De grote deuren van de schuur vlieg open, water zeker 1 meter hoog naar binnen. Wat moet ik doen? Ik heb petroleumlamp in mijn hand. Ik zag grote schelf stro achter dorsmachine aan komen drijven naar mij toe met (lier en stenen muur?) , dus ik blijf stil staan en houd vast aan deur van stal, toen de stro voorbij is ga ik verder tot de grote deur achterheen gekropen. Zo door het gaasdeur heen getrapt, ’t is gelukkig anders zou ik nooit binnen komen. Zeer onder de indruk kom ik met Cor binnen.

Het is verloren zaak de dijk is natuurlijk doorgebroken, het water begint al tegen de ramen van ’t huis te slaan. Ik zou eerst venster sluiten door ’t raam maar het is onmogelijk De golven slaan zo hard tegen mij op, dus geef ik op. Gauw verschoond, en naar de slaapkamer zitten blijft tot het licht wordt. Het is zware storm, durf niet meer naar buiten kijken, blijven maar staren. Gelukkig is mijn vrouw en kinderen erg rustig. Om 8 uur naar buiten, water loopt al over het erf heen vlak voor de keuken. En buitenwater tot de derde balk, twee duim lager. Het blijft orkaan het water slaan twee meter hoog tegen het raam van ’t woonkamer. Onbegrijpelijk ’t ramen blijven heel. Om 11 uur is het hoogste punt bereikt. 15 cm. onder de betonnen trap van de schuur. En ’t buitenwater nog tegen de derde balk. Opeens ’t binnnendijk bij de stoep van Vervelden doorgebroken, ’t water loopt naar Oudendijk dat nog droog staan. Dus ’t water zakt wel een halve meter naar beneden. Gelukkig is de vloer van de keuken droog gebleven, wel 1 cm verschil. Maar 1 uur later, water komt weer terug, bijna op hetzelfde peil. Omdat de Oudendijk vol. Maar gelukkig nu buitenwater zakken, dus niet meer hoger.

Om 1 uur zakt het water hard weg, en iets minder wind, en wij gaan in de woonkamer eten. Ineens kwamen soldaten met reddingsboot hier gekomen ons te redden. Maar wij blijven hier voor het vee dus wijkijken naar de stal en ik ben verbaasd, alles nog in leven, en wel zeer koud. en alle staldeuren weg, en de ramen de helft uitgeslagen, en alle slagen voor de koeien open. Dus de golven slaan over de koeien heen. Gauw wat slagen dichtgemaakt met spijkers en twee uur later, staldeuren plank voor gespijkerd en zakken voor het raam gezet. De koeien staan te rillen en blauw van de koude. Om vier uur op de bodem bij koeien droog dus gauw droge stro op gedaan en mangels gevoerd. Alles goed afgelopen. Ook bij de paarden. Maar in hokkeling [hokkeling hok = hok voor kalveren, GK] zes kalveren dood, vijf kuizen en 1 stier, en twee kalveren van 1 jaar ook dood. Gauw nog drie (vaarsen? eruitgedaan naar buiten?) op mestput lopen vier stieren en twee veulens . Twee stieren en 1 veulen waren hier gebleven op het erf, en andere was verdwenen. Maar later 1 veulen op Prinsenheuvel gevonden, en 1 dood in Prinsenpolder, 1 later gevonden in Biesbosch 10 dagen later bij J vd Waal op stal gezet. Zeer vermagerd en dun geworden.

Onze buitenkade vreselijk kapot geslagen. Meer als 100 meter weg. En nog een gat bij rietgors. Alle schuld van de wind van binnen kapot gewaaid door de hoge golven en als stuk hout tegen de dijk slaat zo gat in. Zelfs Brabantse kar zonder wielen helemaal in de ka geduwd. Het is troostelijk blik alles vernield alle hokken en schuur versplinterd huis van de knecht helemaal platgeslagen. Mofkeet en wagenschuur twee varkenshokken, …. 1 van steen , vier kippen hokken en bij Cor drie hokken weg. De helft over de ka heengeslagen verdwenen in rietgors. ’s Avonds komt de vloed weer. In de stal twee voet hoog. Om elf uur weer meer droge stro opgedaan. Dus doodmoe naar bed gegaan.

Maandag Cor en ik heel de dag stallen. Het weer rustig en droog. Om 10 uur met de boot van C. Mijnders met de motor van de stoep van het huis naar de tol tot de stoep bij A. Brand dwars over de polder, 20 min. varen. Mijn vrouw moest opbellen bij Bakker van de Burg, want onze telefoon stuk voor boodschappen. Arenoe gaat met ons mee. Namiddag weer naar tol varen Snijders en … mee naar ons, die helpen met rommel opruimen in schuur, halve meter rommel dikke laag in schuur en op het erf zelf 1 meter dik. ’s Avonds weer met de boot wegbrengen. Dinsdag droog weer , water 1 meter gezakt. 5 man gekomen, eerst melk weg en arbeider terug schip hiergekomen 105 Hl erwten in water gestaan en overgestort in droge zakken want alloemaal opengeperst. 2 kanten uitgescheurd en 8 HL gerst ook geladen en 6 dode hokkeling en onze auto onder awater gestaan ook op schip geladen gaan naar Wieldrecht en granen naar Puttershoek drogen, tarwe schip weer weg. Woensdag af en toe sneeuwbuiten 5 man gekomen. Hokkeling uitmesten, en kelder leegpompen met motor van H. Jas. Mijn ouders en schoonouders hier geweest waren halen met de boot, nogal veel wind. Ik was blij dat het goed overgevaren ’s avonds moesten wij evacueren van burgemeester voor opnieuw hoog water. Zo vreemd opkijken niemand had verwacht doch dringend, zo bij Bas de Jong geslapen en het water komt niet hoger, als van binnen 1 meter lager van buiten als binnen. Van binnen 25 cm. gezakt, aan buitenka waren dertig mannen weg dicht maken met honderden zakken zand, op zes plaatsen open houden voor afvloeien 1 meter breed, 1/2 meter diep. Donderdag vroeg terug van Bas de Jong om 7 uur van zandka het licht aan de arbeiders nu zelf gekomen over zandka, Pieten en zo lopen over de ka onderheen langs de griend. Klaverhooi lag vreselijk te broeien, en hele … komt waterdamp uit. Brandweer gekomen. Met motorspuit. De helft hooi gelost, op de til en de andere helft naar buiten door het raam. NM (Namiddag) nog een ploeg bij voor haver lossen van J Visser. Nu 50 mannen aan de ka zakken dragen. Vrijdag koude af en toe sneeuwbuien van ’t vriespunt. Wel 15 man hooi lossen nu natte hooi op mestput lossen 1,25 meter dik, en haver ook. NM klaar met het hooi, en nu haver … af. Eindelijk kelder nu leeggepompt veel getobt, de pomp was vuil geworden, uitelkaar gehaald, schoongemaakt. Vier man bezig ’s avonds alles zeer schoon. Weinig schade. Zaterdag 4 g vorst, droog weer. 50 cm gezakt. Wind Oosten. Hoogste punt achter boomgaard nu droog. Vooraan vlaakweg nog 25 cm onder water. >>>dijk dicht 1,20 boven zomerpeil NM doorgewerkt en afgemaakt dertig man uit Dubbeldam. Overal vreselijk watersnoodramp, in Zeeland en ook ’s Gravendeel, 3/4 Hoekse waard onder water, 55 verdronken op ’s Gravendeel, 60 op Numansdorp, totaal 1395 mensen verdronken. Dus nog steeds meer. zeer veel geld verzameld 50 miljoen zelf. Kleinder dan 65 gld per gezin . zonder buitenland. Zeer veel gered door de soldaten uit Amerika, met helikopter vliegtuig dus zo uit de daken afhalen. Vijfentwintigduizend koeien en 3000 paarden verdronken. Wieldrechtsepolder is op ’t kant afgekomen, op drie plaatsen bijna doorgebroken vooral bij vliegtuigfabriek op zeehaven. De menschen waren gevlucht omdat de dijk zo heen en weer slingerde. Met grote moeite door de politie terugsturen en verder werken met massa zandzakken, daardoor Dordt gered.

Zondag VM [voormiddag, GK] sneeuwstorm 6 graden vorst hele vlakte onder het ijs. Vooraan op de weg is nu droog . En aardappel op hoekwei boven op de punt droog, meer water gaat naar Oudendijk dan onder de spoor en duiker bij hoekstuk verstopt bij Oudendijk. En 1 sluiter en 1 duiker naar buiten en 2 duiker onder spoor door naar Oudeweer. Aan buitenka aan Ouden Beer bij hoge stoep zwaar beschadigd. Honderd meter weg en verder 100 m van het huis van machinist Ookgat. 50 m. breed. Nu alles dicht, met treklijn (dregline) Huis van Klootwijk platgeslagen en machinekamer nog overeind nu juis motor opgehaald en naar Dord om te drogen aan de spoordijk ook zwaar beschadigd, nu honder mensen dag en nacht werken elke keer zandtrein voorbij vele palen van electriciteit omgevallen op sommige plaatsen twee meter gezakt en zo kon onder de spoorrails heenkijken naar de Oude Straatweg nu juis zandauto heen en weer rijden over Hoge straatweg dichtmaken die ook 100 m. weggeslagen. Zelfs schip overheengekomen zo in de polder neer, en ook nog woonark.

Dossier Watersnoodramp Zeeuwse Bibliotheek

Gepost door: grietjekeller | juli 7, 1951

Reis door Engeland in 1951

Mijn opa ging in 1951 met mijn oma op vakantie in Engeland. Hij schreef erover in zijn dagboek. Mijn opa is doofgeboren, vandaar zijn bijzondere taalgebruik en scherpe observaties:

7 juli 1951 (…) Bijna 2400 KM gereden 6 gallon benzine dus 1 0p 10 KM. Algemeen indrukken. Een buitengewoon mooi land, prachtige wegen. Beleefde mensen. Wel enigzins stijf? Zeer behulpzaam als hen iets gevraagd wordt alleen dan. Veel honden. Zeer goede autorijders. Veel vrouwen aan ’t stuur, veel minder goed. Bij ’t voorbij rijden is de auto voor U gewend aanwijzingen met de hand tegen. Doet heel aardig aan. Iedereen eet vis tomaten of ham en toast. Iedereen doet aan sport tennis, cricket en paard rijden. Lelijk huizen, maar prachtig tuinen. (…) Een grote bezwaar zijn de hoge heggen eventueel muren langs de weg en de bomen midden in ’t land. ’t Hooi wordt meesteal gebalid met Lagbailen. Voor ons vreemd. Geen gangen in de huizen. Kleine schuren. Hangers. Mannen lopen achter kinderwagens. Vrouwen heel erg geschminkt. Te erg. Vrouwen met klompen aan gebruiken lipstick. Vrouwen niet erg knap maar bederven veel door de verf. Oude dames dragen lichte kleren. Zeer bochtige wegen. Je kunt niet doorrijden. Slapen en ontbijt duur. Eten goedkoop. Veel vrouwelijke politie(…) Gek op handtekening. Veel schoorsteen op één huis, soms 8 bij elkaar. Allemaal open haarden. Veel cafetaria’s. Veel oude auto’s, niet één amerikaanse wagens. Mannen dragen veel bloemen, bijv. rozen zie bloemenmeisje Piccadilly circus. Ellebogen van Herenjasje zijn met leder bedekt soms ook langs de randen van de jas. Kinderen gaan allemaal op kostscholen en veel met de zelfde uniformen aan. Idiote hoeden (stroo). Langs de ouden rieten daken ziet men veel randen van latjes. Voor de huizen veel pilaren. Vrouwen rooken heel veel vooral ook de krantenvrouwen met sigaretten in de mond. Allerlei nationaliteiten ziet men in Londen.

Gepost door: grietjekeller | oktober 15, 1949

Afzwemmen in 1949

Mijn overgrootvader Jacob Keller schrijft in 1949 over het afzwemmen van zijn kleinzoon Jaap Keller.

15 October 1949 (schrift 42)
… We zijn naar ’t Sportfondsenbad geweest. Jacob Keller Junior behaalde daar zijn zwemdiploma en hij behaalde een eerste prijs voor gecostumeerd zwemmen. Hij stelde een watervolgel voor met grote snavel en grote zwarte vleugels. * Op de kant toonde dat niet zoo erg, maar in ’t water op eenige afstand, wat ’t (?) een aangeschoten aalscholver. Grootvader Jacob de Jongh bracht op den Beer 9 zonen groot en nooit is er een van, tot zwemmen gekomen. En toen die jongens kinderen waren wat ’t Visscheergat nog een rivier die tot de straatweg toe door stroomde, waaar zelfs bij laag water volop water stond. Maar toen zei ment “’t water is voor de visscher’ Bovendien vond met ’t gevaarlijk zich te onkleeden en te water te gaan, longontsteking zou daarvan ’t noodlottig gevolg zijn. Trouwen ik behoef zoo ver niet terug te gaan, ondergetekende heef ook nooit leren zwemmen. Auto’s en fietsen hebben de stad korter bij gebracht. Als ik b.v. te dordt na de H.B.S. had gemoeten, zou ik daar ergen (?) hebben moeten liggen . Ik zou toch niet van af (?) de Braber dagelijks heen en weer hebben kunnen lopen Maar als nu daar zoo in honderd jonge kindertjes ziet zwoegen om hun zwemdiploma, dan denkt men wat een verandering van tijd en van zeden. En als men dan ziet dat er net zoo veel meisjes bij zijn als jongen, nu dan verschilt ’t nog meer. Gister voor de middag was ik weer op den Beer. Ondanks mijn 77 jaar en ondank half Oct. reed ik op mjijn fietsje regelrecht naar ’t Hoeksche Spoor . Ik zag dat de ….

* Hij moet een pinguin voorstellen, maar leek m.i. meer een aalscholver.

Gepost door: grietjekeller | juni 18, 1949

Reis door Duitsland in 1949

Mijn overgrootvader Jacob Keller (boer, geboren in 1872) schreef in de zomer van 1949 over de reis die zijn zoon Adriaan (mijn opa) met zijn vrouw Gré maakte door Duitsland.
4 juni 1949 (schrift 42)

Adriaan is eergistermiddag met zijn Vrouw per auto op reis gegaan en zijn Schoonouders zijn op den Beer gearriveerd om daar te regeren zoo lang tot zij terugkomen. Ad. en Gré hebben plan om vandaag bij Vaals de grens over te steken, na de nacht in Valkenswaard door te hebben gebracht. Zij zouden dan door Duitschland heen naar Zwitserland gaan. Hun reis zou wel een dag of acht duren. O tempora, o, mores. Mijn voorganger, oom Janus de Jongh, vond het in zijn tijd een onverantwoordelijke daad, als de boer met zijn vrouw één dag op familiebezoek zou gaan. Want reken maar dat ’t personeel je dan nemen zou. De arbeider hadden toen f 1,00 per dag, de knecht f 7 per week.

11 juni 1949 (schrift 42)
…Adriaan en Gré zijn nog op reis, er komen wel goede berichten van hen. Adr. verlangt naar huis.

18 juni 1949 (schrift 42)
…Adriaan en Gré zijn maandagmiddag thuis gekomen. Zij hebben hun reis volbracht zoo als ze zich voorgesteld hadden en geen extra tegenspoed gehad. Ze hebben 2500 k.m. afgelegd en niet één keer een lekken band gehad. Zij kregen van Duitschland een armoedige indruk en bevonden de Duischers zuur en stug. De Zwitsers waren vriendelijk en behulpzaam en daar was ook meer welstand. Zij hebben op de bergen tusschen hoge sneeuwwolken doorgereden, hebben aan staaldraden boven afgronden gehangen en zoo al van alles medegemaakt van wat er in die streken te genieten valt. Ze zijn vriendelijk ontvangen bij het huisgezin van Ruth (?) Keller, het meisje dat een paar maanden bij hen is geweest en ook bij een paar Duitsche boeren die bij hen als Duitsche soldaten waren geweest tijdens de oorlog. Het is alles wel heel aardig en ook wel leerzaam. Men krijgt wel een ruimere blik als men wat meer gezien heeft van de werled, maar een rustperiode is deze reis niet geweest. Integendeel, ’t is een tijd van intensieve inspanning geweest. Wat dunkt U van 2500 k.m. achter het stuur in vreemde landen, op vreemde wegen en vooral in onbekende berglanden! …

Gepost door: grietjekeller | december 22, 1945

22 Dec 1945: En dan die arme Joden!

22 Dec 1945:

Te Neurenberg duurt ’t proces tegen de hoofdmannen van ’t schrikbeweind nog maar steeds voort. (…) En dan die arme Joden! Ze zijn zoo goed als uitgemoord. Voorheen stond het Scheffersplein te Dordt vol Joden! Zij hadden kleinhandel, maar ook wel manufacturen en verkochten heel wat. We hadden Joodsche veehandelaars en dit goudsmids. Er waren Jodenfamilies waar we min of meer bevriend mêe waren. Zoo o.a. Pinias Zwarenstein van Strijen. Reeds in ’t begin dezer eeuw kocht ik schapen van hem om te (?) als ze vet waren verkocht ik ze weer aan hem. Hij kocht ook mijn lammeren en wol. Hij werd ook door W. Visser en mij naar Texel gezonden, om stamboek lammeren te koopen. Van hem zeiden wij wel eens “zie, waarlijk een Israëliet waarin geen bedrog is.” Hij had maar één zoon Philippus genaamd. Die woonde als veearts in ’t huis hier naast ons en kwam door bloedvergitiging op jeugdigen leeftijd om het leven. Verder had hij drie of vier knappe lieve dochters. Het angst en vreeze zagen wij het Hitler bewind en daarbij de Jodenvervolging veld winnen. Als wij vraagden wat hij voor de Joden vreesde was altijd zijn antwoord: eerst wij en dan jelui. Eerst onze fietsen, dan de uwe, eerst onze auto’s dan de uwe, eerst wij naar Duitschland, dan jelui. ‘ Laatst zagen wij hen toen ze al met een ster op de borst moesten loopen. We kwamen ze tegen op ’t veer. Zij moesten naar Dordt, naar de Joodsche Raad. Er was weer een sprankje hoop te bespeuren op hun wanhopige gezicht. ’t Is voor het laatst geweest dat wij hun vriendelijke gezichten zagen. (?) zeiden ze altijd, als we maar niet uit ons huis behoeven, al worden we ook nog zoo arm als we maar in Strijen mogen blijven woonen. Maar, ach arme, spoedig al werden zij weg gevoerd. In Assen ontmoetten zij een getrouwde dochter uit Middelharnis. Wat een treurige ontmoeting. Wat is er verder met hen gebeurd? Nooit meer van gehoord. Vermoedelijk onteerd, vernederd, mishandeld, vermoord en verbrand.

Zoo kenden wij ook de fam. Hartog, vroeger een slagertje op ’s Gravendeel, die een groot gezin had. De oudste Salomo was een bekend veehandelaar en geen beste.

Fam. Kleinkramer, vroeger een manufacturenwinkel te ‘s  Gravendeel. Ook een groot gezin. Een paar zoons hadden voor de oorlog een belangrijk manuf. winkel te Dordt. Allen weg. nog niet één terug van al die levenslustige Joden. ’t Is zoo vreeselijk, dat men er zich niet in kan denken. In Dordt waren drie Joodsche dokters en (?), daar zijn er twee van over. Te Strijen is ook een Jood over. Die was getrouwd met de weduwe van de (…) van den zoo even vermelden veearts. Hij is ondergedoken gebleven en zijn vrouw en zoontje werden niet ontvoerd om de één of andere reden. Er is geen slag zoo zwaar, (?)

Digitaal Monument Joodse Gemeenschap Nederland

Gepost door: grietjekeller | oktober 20, 1945

20 Oct 1945: Er is een boerinnebond opgericht te Dubbeldam.

Er is een boerinnebond opgericht te Dubbeldam in navolging van andere plaatsen waar die soort bonden voor de oorlog opgericht waren. En Gré werd gekozen tot voorzitster. O Tempora, o mores. Wij zijn te oud om ’t nut van dergelijke vereenigingen in te zien, laat staan te waarderen. Wij kunnen er niets in zien dan nutteloozen tijdsverspilling ten koste van de huishouding.

Maar toen oom Janus in 1899 den Beer verliet en er mij achter liet, riep hij even als Cicero, hoewel met heel andere woorden, maar toch in denzelfden geest bovenstaande woorden uit. Zulke moderne menschen als mijn Vrouw en ik, die niet wisten wat zuinig zijn is, die uitgingen en visite ontvingen, die zouden het op den Beer er nooit af kunnen boeren. En dat deden we toch wel. Laten we ons dus niet aanmatigen ’t recht te oordelen en te veroordeelen. Laten we denken we worden te oud voor de nieuwe tijd.

Website van NBvP, Vrouwen van Nu.

Gepost door: grietjekeller | mei 12, 1945

12 mei 1945: Men wreekt zich op weerloze meisjes.

Monika Diederichs schreef het boek Wie geschoren wordt moet stil zitten, de omgang van Nederlandse meisjes met Duitse militairen (Boom 2006), onder andere gebaseerd op interviews die zij in 1995 hield met zogenaamde ‘moffenmeiden’. De oorspronkelijke interviews stelt zij nu voor wetenschappelijk onderzoekers ter beschikbaar via Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis. Begin januari 2009 zullen deze geluidsinterviews gedigitaliseerd zijn. Ik ben beeldarchivaris bij Aletta en ik ben daarom deze week (augustus 2009) bezig geweest met de planning van dit project. Dat was voor mij een aanleiding om op te zoeken wat mijn overgrootvader Jacob Keller over het kaalknippen van deze meisjes schrijft:

“12 mei 1945: (…) Het eerst wat wat de menschen deden toen ze zeker wisten dat ’t Duitsche gezag uit was, was meisjes mishandelen die het steeds met de Duitschers eens geweest waren. Zij knipten hun ’t haar af, of rukte het wel uit ook en lieten ze, de door Duitschers bevuilde woonhuizen schoonmaken. ’t Was een jammerlijke vertooning. We dacht aan wraak op de N.S.B ers, er was al zoo lang geroepen over “bijltjesdag”. Dat was ’t eenig toegestane wapen, de bijl. En daarmêe zou wraak genomen worden op de N.S.B ers, op een bloedige wijze. Maar neen, men wreekt zich op weerloze meisjes. Zou dat komen omdat de N.S.B.’ers nog gewapend zijn en die meisjes niet. Alzoo blijkt wel dat de Ordedienst goed werk zal kunnen doen.

CollectieGreKeller006

Dordrecht, mei 1945. Bron: J. en E. Keller.

En gister ben ik op den Beer geweest. Daar was ik sedert 8 dec. l.l. niet geweest, dus in geen 5 maanden. Hoe is ’t mogelijk. En ik fietste er heen in gezelschap van Teunis Visser [kleinzoon, GK]. Onze fietsen waren steeds verborgen gehouden geweest, uit vrees voor de moffen. Vele fietsten steeds, maar meest met oude karren met surrogaat banden. Fiets met goede luchtbanden hielden de meeste verborgen. En dat was noodig. Op 4 mei werd de fiets van Jacob Roos nog afgenomen toen hij Gré kwam feliciteren. En ’s weeks te voren die van onze buur Neeltje Overwater. Het waren beide fietsen met luchtbanden, dus menschen die ’t er maar op waagden. Teunis en ik waagden het nooit. Ik liep naar oome Mees, ik liep naar Dordt, ik waagde mijn fiets niet. En nu waren we beide blij zoo gehandeld te hebben, want nu hebben we onze fietsen nog.”

Gepost door: grietjekeller | juli 1, 1944

Weekoverzicht Jacob Keller, zondag 1 juli 1944.

De wind is om en de koude voorbij. 52.74. 65 °F. Donderdag van 71-77 °F drukkend en broeiend en de ’s nachts onweder. Vandaag 59-65 °F, nog wel heel wat geregend vandaag, groeizaam weer. (-) Eigenlijk heeft het hele jaar nog niet een keer flink geregend. Ik vermoed dat de neerslag zeer laag zal zijn.
Maar ’t is oorlog dus mogen wij dat niet weten. (-)
En alles gelooft dat de oorlog op het eind komt. Wat nog niet wil zeggen dat het inderdaad zo is. Maar Duitsland wordt nu van drie kanten aangevallen en ’t is duidelijk te zien dat dat niet vol kan houden. Cherbourg  is gevallen, verrassend gauw zelfs. Haven is wel zoo veel mogelijk verwoest maar de Engelschen zijn mans genoeg die vlug te herstellen. Het is onverklaarbaar hoe het mogelijk is dat de geallieerden zonder haven zoveel zware gevechtswagens en zware artillerie aan den wal gekregen hebben. Maar het is er, dus is het gebeurd. De Duitschers vechten zoo hard zij kunnen en de geallieerden zullen wel groote verliezen lijden. Maar de geallieerden winnen steeds veld. De Italië-aanvallers gaan langzaam naar het noorden. We vernemen dat Florance tot open stad verklaard is. Het zal nu spoedig om Livorno gaan, denk ik.
En het ergst gaat het er in Rusland van langs. Wiitebsk(?) is al gevallen en nu gaat het op Minsk af. Hoe het er bij staat weten we niet, volgens de geruchten hebben de Duitschers in dezen, nog maar pas begonnen aanval, al minstens zoveel verliezen als indertijd in Stalingrad. Men spreekt van totale vernietiging van groote legers, van ordeloze vlucht en van zeer groote buit voor de Russen. Als het bevestigd wordt wat er nu gefluisterd wordt, dan, dunk ons, moet de oorlog op het eind komen.

Maar de Duitsers praten nog steeds anders. Die roemen op hun nieuwe wapen, dat ze V1 hebben gedoopt. V2 ligt klaar en zal V1 nog ver overtreffen in verschrikkelijkheid. Als de geallieerden miljoenen kilo’s bommen over Duitschland uit strooien dan roepen de Duitsers, met bommen kunt u den oorlog niet winnen. En nu doen ze, of het nieuwe wapen, (dat toch zeker niet zoo veel ontplofbare stoffen in Engeland zal brengen, in een week dan de vliegtuigen op één nacht in Duitsland,) Engeland vernietigen zal.
We hooren van Engelandsche zijde weinig van het nieuwe wapen. Dat het door een benzine motor wordt gedreven zoals we verleden week dachten, blijkt niet zo te zijn. De Duitschers doen er nog even geheimzinnig over en stellen nog steeds de uitwerking als zeer erg voor.

Is er hoop op vrede in zicht, Er is ook hoop op spoedig weer naar Wieldrecht. Het is bijna zeker dat de Mariniers Wieldrecht moeten verlaten en als dat gebeurd, is het bijna zeker dat ons huis wordt vrijgegeven.

Het slot wordt minder mooi, er is namelijk een ketel gesprongen in een kalkfabriek Lijnbaan Dordrecht, bij welk ongeluk 12 dooden zijn te betreuren. En steeds schieten geallieerde vliegtuigen op onze treinen. Zij stellen veel locomotieven buiten dienst maar maken telkens slachtoffers onder de reizigers.

(getranscribeerd in 2017 door kleinzoon Jaap Keller)

Gepost door: grietjekeller | juni 24, 1944

24 juni 1944. Weekoverzicht Adriaan Keller

24 Juni. Het weer blijft zeer koud eerste drie dagen warm daarna zeer koud door de wind Noordenwind soms heelden dag 55 Farh smorgens beneden 50 F
2 de keer in bieten wieden door Brabanders bijna klaar nu in uien wieden en andere mannen in zomertarwe wieden met veel vuil
Piet Moret en Snijders kanten en vlaakweg maaien klaar in 3 dagen 2 de helft klaver vandaag op ruiters.
Woensdag nacht 12 kippen gestolen en 7 over
afgesneden koppen lagen op de grond en vermoedelijk door de Duitsche soldaat die bij J v d Zee inkwartiering weggehaald omdat bij Vervelde ook kippen weg en bajonet laten liggen en smorgens wezen halen zoo langs ons heen loopen naar huis.
Jammer geen bewijs kon krijgen was mooie kans van sabel door Vervelde niet gezien. en andere nacht was mof hier geweest bij kippen hok en deur open laten staan en de andere deur niet goed gesloten maar kippen waren in stal gezet dus gelukkig
Ik ben bang voor jonge hennen 65 stuks en 70 stuks hanen in boomgaard wel te klein om te slachten
Terwijl word hevig gevochten. In Italie voor de helft gepasseerd en in Frankrijk Cherbourg havenstad gevallen in Rusland in 7 dagen offensief op zeven plaatsen op een plaats 100 km diep door 10 Devies in de pan gehakt.
Vliegende bom al minder worden startplaats gebombardeerd, maar in Courant schrijf nog geheime wapen VII
komt natuurlijk voor de publiek voor kalm te houden
Veel gevlogen van de week vooral nachts en de Duitsche vliegtuig word zeldzaam hier over vliegen.

(Getranscribeerd in 2016 door zijn zoon Jaap Keller)

Gepost door: grietjekeller | juni 24, 1944

24 juni 1944. Weekoverzicht Jacob Keller

24 juni St Jan
Zondag van 54-66°F regenachtig. Maandag van 58-70 °F weer iets geregend. Dinsdag 58-73 °F droog weer, ’s avonds sterk afkoelen, woensdag van 55-64 °F noorden wind en koud, donderdag van 55-64 °F droog en koud vrijdag van 53-60 °F koude noordenwind en vandaag 54-64 °F Iets minder felle wind en ook meer westelijk. Als zo een koude week gehad. Koud en droog. Want de regen van deze week was weinig en dan de stormachtige noordenwinden maakten alles droog.
Door de, betrekkelijk, hooge middag temperaturen lijkt het overzicht niet zoo griezelig als het in werkelijkheid is. Dat komt omdat het ’s middags steeds iets opklaarde en dan omdat de zon om dezen tijd op zijn krachtigst is, dan loopt het licht wat op. Maar ’s morgens was het steeds bewolkt. Ik meen dat er maar op één dag de zonsopgang te zien is geweest.
Bij die bewolkte lucht,van 54-56 °F een felle noordenwind, soms stormachtig. Dat hield dan tot den middag, dan iets opklaren, de temperatuur wat oplopen en dan tegen de avond weer hetzelfde weer, als we ’s morgens begonnen. De meeste menschen loopen met overjassen aan en dassen om op straat.
’t Is een, in de St Jansweek, zeker wel een zeer zeldzaam voorkomende koude.
Gelukkig. Droge koude. Adriaan heeft zijn klaverhooi allemaal geruiterd. Het eerste deel woensdag en de rest vandaag. Maar ’t wit hooi staat nog buiten. Al meer dan drie weken onderweg. De bieten op de zes morgen staan nu boven het onkruid.
De strijd tegen het te groot geworden onkruid zal aan menig veel belovend  bietje ’t leven hebben gekost.
De twee andere percelen, Hoekwei over de sluis en de derde wei achter de stee staan schoon en groeien door de koude heen.
De erwten doen maar niets dan bloeien en peultjes vormen. Die hebben een ongekend lange bloeitijd. Of ze nu ook veel erwten zullen geven?
De oorlog. De Engelschen en de Amerikanen zijn nog steeds niet in zee gedreven. Integendeel, ze hebben een groote macht in Frankrijk staan. Ze hebben nu Cherbourg aangevallen.
Dat is een stad met een groote haven en die haven hebben zij zeker hard noodig om gemakkelijk te kunnen lossen. Dat ze het zonder haven ook wel kunnen dat hebben ze al bewezen, met een groote haven zal het voordeliger en vlugger kunnen.
In Italië klimmen de Engelschen steeds hooger en dienovereenkomstig trekken de Duitsers terug. En Rusland schijnt nu ook weer te zullen beginnen. Finland dat is dunkt ons maar een kwestie van dagen en het zal voor overmacht bezwijken. En dan is de Russische aanval het sterkst te Witchtok(?) en langs den autoweg Smolensk Orsja. De Duitsers hebben zich nu te verdedigen in Frankrijk, Italië en in Rusland. En toch houden ze er de moed in, Toch als men het nuchter bekijkt, kunnen ze het nooit volhouden.
Zeker ze zijn sterk en ze zijn buitengewoon man moeder en zetten alles op alles.
Maar er zijn toch overal grenzen. Nooit kunnen ze het tegen zoo’n overmacht volhouden.
En ’t nieuwe wapen, ’t schijnt niet zo erg te zijn als we eerst dachten. ’t Schijnt een vliegmachientje te zijn gedreven door een benzinemotor en geladen met ontplofbare stoffen. Er wordt zooveel benzine meegegeven als noodig is ’t gewenchste doel te bereiken.
Is de benzine op, dan slaat de motor af en het toestel valt en ontploft. Erger dan zware bommen kan het dus niet zijn. En richten kan ’t niet. Juist af te stellen kan nooit, met het oog op wind onderweg. En elke afgezonden machine is verloren, pleegt zelfmoord.
Zóó, meenen we nu, dat het nieuwe wapen er uit ziet.
De Engelschen weren het af met vliegtuigen en afweergeschut. De gang is plm. 600 km/h, dus dat is ’t wel te treffen.
Maar, zeggen de Duitschers, dit is vergelding’s wapen V1 er komen er nog vele anderen.

Older Posts »

Categorieën